Stelling van wereldformaat

De Stelling van Amsterdam is een cirkelvormige voormalige verdedigingslinie rondom Amsterdam. De Stelling is 135 kilometer lang en bestaat uit 42 forten, vier batterijen en dijken en sluizen. De verdedigingslinie werd aangelegd tussen 1880 en 1914 op een afstand van 15 tot 20 kilometer van Amsterdam. Hierdoor bleef de hoofdstad buiten bereik van eventueel kanonvuur. Het gebied buiten de Stelling kon in tijden van gevaar onder water worden gezet met een verfijnd sluizensysteem. De Stelling diende als ‘Nationaal Reduit’, het laatste toevluchtsoord voor regering en leger. Het is een uniek monument van defensieve en waterstaatkundige techniek, maar het is nooit volledig in werking gesteld. De Stelling van Amsterdam is in 1996 opgenomen op de UNESCO Werelderfgoedlijst.

Water als trouwe bondgenoot

Zonder gedegen kennis van waterhuishouding zouden de Amsterdamse grachtengordel en Droogmakerij de Beemster nooit zijn aangelegd. Het water werd eerst bedwongen en vervolgens bruikbaar gemaakt. Het is de Nederlandse paradox bij uitstek: water, zowel vriend als vijand. Dat water je belangrijkste bondgenoot kan zijn in bange dagen, bewijst de Nederlandse traditie van waterlinies: het opzettelijk onder water zetten van stukken land (inunderen) om de opmars van vijandelijke legers tegen te gaan. Dit is ook het uitgangspunt van de Stelling van Amsterdam. Tussen 1880 en 1914 bouwde het Ministerie van Oorlog een 135 kilometer lange verdedigingskring rondom de hoofdstad.

De aanleiding voor de aanleg van de Stelling was de toegenomen politieke en militaire spanning in Europa als gevolg van de Frans-Duitse oorlog (1870-1871). De Nederlandse regering besloot om terug te grijpen naar een beproefd recept: het gebruik van defensieve waterlinies om vijandelijke legers buiten de deur te houden. Al aan het eind van de zestiende eeuw, ten tijde van de Opstand tegen de Spaanse koning, slaagden de Hollanders erin hun tegenstanders te verrassen met oprukkend water. In de Vestingwet van 1874 werd bepaald dat de Stelling van Amsterdam als laatste wijkplaats, als ‘Nationaal Reduit’ moest gaan functioneren. De kringstelling werd uitgerust om 700.000 mensen een belegering van minstens een half jaar te kunnen laten uitzingen, mochten alle andere linies gevallen zijn. De Stelling was het neusje van de zalm op het gebied van militair-waterstaatkundige techniek. Een vernuftig systeem van 42 militaire forten, vier batterijen, tientallen sluizen, dammen, kanalen en kades maakte van Amsterdam een haast onneembare vesting. Door het lage polderlandschap van Noord-Holland kon men het land aan de buitenzijde van de verdedigingslinie onder water zetten. De vijand zou zich letterlijk vastlopen in het water, want de inundatiestroken waren te diep om door heen te rijden en te ondiep om erover te varen. De forten kregen de taak om essentiële waterstaatkundige werken te beschermen zodat het Nederlandse leger de controle bleef houden over de inundaties. Onder geen beding mocht de vijand hoofdsluizen of dammen in handen krijgen, want anders zou de verdediging als een kaartenhuis in elkaar storten.

 

Twee keer UNESCO werelderfgoed

Ironisch genoeg was de Stelling van Amsterdam bij voltooiing in 1920 al ouderwets, hoe geavanceerd het achterliggende systeem ook was. De komst van vliegtuigen maakten het onmogelijk om een gebied of stad door middel van waterlinies te beschermen. Hoewel het zijn militaire functie al ruimschoots voor de Tweede Wereldoorlog had verloren, bleef de Stelling zijn stempel drukken op de ruimtelijke ontwikkeling van de regio Amsterdam. De Kringenwet van 1853 bepaalde namelijk dat de schootsvelden van de forten vrij gehouden moesten worden van permanente bebouwing. De vijand mocht zich niet achter stenen gebouwen en bosschages kunnen verschuilen. Alleen houten en tijdelijke bouwsels waren toegestaan, waaronder de zogenaamde ‘kringenwetwoningen’. In het Stellinglandschap komt men her en der verspreid enkele van deze houten woningen nog tegen. De wet is tot in de jaren ’50 van de twintigste eeuw van kracht geweest, wat er mede toe heeft geleid dat er een open groene gordel rondom Amsterdam is ontstaan. Ondanks de oprukkende verstedelijking in de jaren ’70 en ’80 is het oorspronkelijke Stellinglandschap op veel plekken nagenoeg intact gebleven. Niet toevallig behoort Droogmakerij de Beemster tot de gaafste gebieden van deze ‘groene gordel’.

Het feit dat van het originele, ontworpen landschap van De Beemster zo veel bewaard is gebleven, heeft er ongetwijfeld toe bijgedragen dat de droogmakerij op de UNESCO Werelderfgoedlijst is geplaatst. Dit heeft het mede te danken aan de vijf Stellingforten die in De Beemster zijn gebouwd. De Kringenwet heeft tientallen jaren het lege, geometrische landschap uit de zeventiende eeuw beschermd tegen oprukkende verstedelijking. Anders gezegd: het eerste werelderfgoed (Stelling in 1996) heeft geleid tot aanwijzing van het tweede Werelderfgoed in Noord-Holland (Beemster in 1999).

Zo op het oog lijken de drie Werelderfgoederen in en rondom Amsterdam heel verschillend van elkaar. Toch hebben zij veel gemeen. Wie de drie UNESCO Werelderfgoederen in de regio Amsterdam bezoekt, ontdekt de bouwstenen van Nederland. Of men nu fietst door een oneindige bomenlaan in De Beemster, een rondvaart over de Amsterdamse grachten maakt of door de open, groene schootsvelden van de Stelling van Amsterdam wandelt, steeds beleef je hetzelfde, grote verhaal: hoe Hollanders door de eeuwen heen in staat zijn geweest om het water en de natuurlijke omgeving naar hun hand te zetten. Erfgoed van wereldformaat.

 

Meer weten? 
Bekijk de website van de Stelling van Amsterdam

 

Bezoekerscentrum Stelling van Amsterdam

Forteiland Pampus
Veerboot Stern vertrekt vanaf Herengracht
(tegenover nummer 33) in Muiden
Dinsdag tot en met zondag van april tot en met oktober geopend
www.pampus.nl